Vanaf 1 augustus 2022 mag je geen studiekostenbeding meer afspreken in een contract. Dit betekent dat de werkgever kosten voor een opleiding of training die noodzakelijk is voor een functie waarvoor de werknemer is aangenomen, moet dragen. De werkgever mag geen afspraken maken met de werknemer oer verrekening hiervan, bijvoorbeeld omdat de werknemer (eerder dan gedacht) uit dienst treedt. Afwijkende afspraken zijn nietig. Voor een niet-noodzakelijke opleiding of training mag nog wel een studiekostenbeding worden overeengekomen.
Let op!
De nieuwe regels gelden ook voor studiekostenbedingen die al voor 1 augustus 2022 zijn overeengekomen.
Onduidelijkheid over verplichte scholing
De nieuwe regels hebben een hoop stof doen opwaaien over de rechtsgeldigheid van het studiekostenbeding. Met name omdat het onduidelijk is wat er onder de definitie van ‘noodzakelijke scholing’ valt. De rechtbank Midden-Nederland heeft zich nu voor het eerst uitgesproken over deze onduidelijke definitie.
Wat speelde er?
De werknemer in deze zaak is tussen 1 januari 2021 en 29 augustus 2022 in dienst bij de werkgever. Bij indiensttreding heeft de werkgever een studieovereenkomst getekend met de werkgever. Hierin staat een terugbetalingsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling moet de werknemer bij uitdiensttreding de studiekosten aan de werkgever terugbetalen. De lening wordt na drie jaar kwijtgescholden, onder de voorwaarde dat de werknemer het theoretische gedeelte van de opleiding heeft afgerond. De werknemer heeft half augustus 2022 zijn baan opgezegd. Nu dit binnen de termijn van drie jaar is, vraagt de werkgever de studiekosten zelf te betalen.